Voer
oktober 5, 2020
Alles over aquacultuur
- Hoe helpt ASC je om verantwoorde vis te eten?
- Wat is het belang van verantwoorde aquacultuur?
- Waarom is aquacultuur zo belangrijk?
- Wat is het ASC?
- Hoe leidt het kopen van vis met het ASC keurmerk tot verandering?
- Hoe weten we zeker dat ASC-certificering tot verbetering leidt?
- Hoe geloofwaardig is het ASC als standaard?
Voer
Verantwoorde zalmkweek gaat niet alleen over het minimaliseren van de gevolgen in en om de kwekerij zelf. Het is ook belangrijk om de impact van het voer voor de zalmen tot een minimum te beperken.
Met de zalmstandaard stelt het ASC een aantal voorwaarden aan een verantwoorde herkomst van voer. Omdat dit zo’n belangrijk thema is, presenteren we dit jaar een op zichzelf staande voerstandaard die voor alle ASC-gecertificeerde kwekerijen geldt. Deze standaard zal ongekende zekerheden bieden over de ecologisch en maatschappelijk verantwoorde herkomst van voer. Waarom is dit zo belangrijk? Een van de meest genoemde punten van kritiek op de zalmkweek is dat wilde zalm meer eiwitten eet dan die oplevert. Het kweken van zalm is dus inefficiënt en leidt uiteindelijk tot meer druk op wilde vispopulaties die in het voer worden verwekt.
Hoeveel in het wild gevangen vis wordt gebruikt voor zalmkweek?
Allereerst is het de vraag of het klopt dat de zalmkweek veel meer vis vraagt dan er wordt geproduceerd. Uit een zeer recent onderzoek is gebleken dat bij de kweek van zalm en forel evenveel biomassa wordt geproduceerd als dat er wordt verbruikt. Natuurlijk is dit complexe materie, die nog verder moet worden onderzocht. Maar de zalmsector heeft er zeker veel aan gedaan om de efficiëntie te verbeteren en de impact op de wilde bestanden te verminderen. Dit geldt trouwens voor de hele aquacultuursector, want het aandeel in het wild gevangen vis voor voer neemt volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties al sinds de jaren negentig af.
Nog meer goed nieuws van de FAO: bij gebruik van wilde vis gaat het steeds vaker om restproducten die voorheen werden weggegooid. Het gaat daarbij om maximaal 35 procent van het vismeel. Volgens de FAO is er duidelijk een dalende tendens in het gebruik van vismeel en visolie in voer voor de kweeksector.
Hoe gaat de ASC om met verantwoord voergebruik?
Het gebruik van visolie en vismeel kan dus nog steeds bijdragen aan overbevissing. In de supermarkt kun je bij een pakje kweekzalm niet weten of de kwekerij in kwestie voer heeft gebruikt uit minder duurzame bronnen. Of toch wel?
Het ASC-logo verwijst immers niet alleen naar de directe impact van de kwekerij. Volgens onze nieuwe voerstandaard mogen kwekerijen met ASC-certificering alleen voer gebruiken met vismeel of visolie die herleidbaar is naar duurzame visserij.
Op land geproduceerde bestanddelen
Het dalende gebruik van vismeel en visolie leidde weer tot andere kritiek op kweekzalm: een te grote afhankelijkheid van bestanddelen als soja of palmolie, die zelf ook bekend staan om hun impact op het milieu.
Op het land geproduceerde bestanddelen voor de aquacultuur hebben, in vergelijking met andere sectoren, maar een geringe impact. Volgens één studie gaat er maar zo’n 4 procent van de totale hoeveelheid diervoeder die op het land wordt geproduceerd naar de aquacultuur.
Dat is natuurlijk geen reden voor borstklopperij, vooral niet omdat de aquacultuur zo snel groeit. Daarom heeft het ASC hier bij de ontwikkeling van onze nieuwe voerstandaard goed over nagedacht. Daarom moeten alle bestanddelen (zowel van het land als uit zee) die meer dan 1 procent van het voer uitmaken traceerbaar zijn en op verantwoorde wijze verkregen. Wij delen de zorgen over niet-duurzaam gebruik van producten als bijvoorbeeld soja. ASC-gecertificeerde zalmkwekers (in feite alle ASC-gecertificeerde kwekers) mogen hun voer dus alleen betrekken van voerfabrikanten die aantoonbaar soja (of palmolie, of rijst, of koolzaad) uit duurzame bronnen gebruiken